Media

Slide1Leerlingen uit groep 7 en 8 van basisschool De Tichelaar in Gendt knutselen onder toeziend oog van twee beeldend kunstenaars uit Nederland en Afrika een Senegalese regenmaker van karton. foto Erik van ‘t Hullenaar

Project regenmaker van karton

GENDT – Joshua van 11 luistert geboeid naar de donkergetinte man voor de klas. Die vertelt net dat de vorm van Afrika wel wat lijkt op een leeuwenkop en dat Senegal daarvan de neus vormt. “Dat maakt Senegal tot de adem van Afrika”, vertaalt beeldend kunstenaar Frouwkje Smit zijn verhaal vanuit het Duits.

Samen met haar Senegalese collega Mansour Ciss Kanakassy verzorgde ze gisterochtend de workshop ‘Waar kom ik vandaan, waar kom jij vandaan?’ op basisschool De Tichelaar in Gendt. De 52-jarige Kanakassy kwam 25 jaar geleden voor het eerst vanuit Senegal naar Berlijn, waar hij nu woont en werkt. Als beeldend kunstenaar vertelt hij zijn levensverhaal regelmatig op scholen. Het maakt altijd indruk. Met name de grote verschillen tussen Europa en Afrika vinden de leerlingen interessant.

Onder de tweede ronde zevende- en achtstegroepers bevindt zich Hossam (11). Zijn ouders komen uit Egypte, vertelt hij trots aan Mansour. Ook hij is tweetalig opgevoed en spreekt Arabisch en Nederlands. “In Senegal is het Wolof de hoofdtaal”, doceert Kanakassy. “Deze moedertaal wordt alleen mondeling overgeleverd en is te vergelijken met jullie dialect. Het is een spreektaal, geen schrijftaal. Daarnaast spreekt en schrijft men in Senegal Frans.”

Mansour Kanakassy voelt zich zowel Europeaan als Afrikaan en heeft twee thuislanden. Hij pendelt meerdere malen per jaar heen en weer tussen Senegal en Berlijn. Minstens éénmaal neemt hij zijn beide kinderen, Philip Mandela (23) en Malaika (17), mee naar hun Afrikaanse familie.

“Ik voel me in Berlijn goed geïntegreerd, heb nooit last van de typische allochtonenproblematiek. Dat komt misschien ook omdat ik er met veel plezier werk. In Dakar heb ik een kunstcentrum opgezet en daar vertel ik in Duitsland regelmatig over op scholen.”

Hij vervolgt tegen de klas: “Jullie hebben heel veel regen, maar waar ik vandaan kom, in de Sahel, is het ontzettend droog. Daarom is het traditie dat de stammen samen zingen en bidden om regen. Dat doen ze met zelfgemaakte muziekinstrumenten van bamboe, zogenaamde regenmakers.”

Die kennen de kinderen uit de muziekles, maar gisteren mochten ze er zelf een maken; niet van bamboe, maar van karton.

Frouwkje: “Ze doen hier wel veel aan knutselen, maar het grovere werk, zoals timmeren, komt eigenlijk niet voor. En volgens mij vinden ze dat juist hartstikke leuk.”

Als de kokers in elkaar zitten en zijn gevuld met rijst, mogen ze worden versierd. De leerlingen gaan enthousiast aan de slag met glitters en verf.

“Met zoveel regenmakers wordt het vast een heel natte herfst in Lingewaard!”, aldus juf Marja.

© De Gelderlander 2015, op dit artikel rust copyright.

Leave a comment